Herinneringen

 

     Als ik me het goed herinner, ontmoette ik Hans Osieck in het najaar van 1962, heel misschien was het al 1963.

   Mijn allereerste pianoles had ik gehad - dat weet ik nog precies - op 2 april 1958 en inmiddels had ik bij mijn pianojuf 12 sonates van Joseph Haydn na elkaar ingestudeerd. Dat is vast pedagogisch of didaktisch niet helemaal verantwoord, maar ik moet bekennen dat ik in de jaren daarna op eigen houtje, zij het niet tot in de perfectie, nog al zijn andere sonates gestudeerd heb en dat ik, als ik zou moeten kiezen - wat gelukkig niet hoeft -, zijn sonates liever mee naar een onbewoond eiland zou nemen dan die van Mozart.

   Ik kom niet uit een gezin waarin muziek een belangrijke rol speelde, maar mijn opa van moederszijde, die ik overigens nooit gekend heb, was een muzikaal gedreven man geweest die meerdere koren gedirigeerd had en regelmatig de opera in Antwerpen (en ik denk ook Aken) had bezocht. Mijn oma had op zondagmiddag altijd het belcantoprogramma van de Vlaamse radio aan staan. En mijn moeder en een tante hadden in koren gezongen, een oom deed dat nog steeds. Een kennis van die oom, die leraar was aan het Brabants Conservatorium in Tilburg, suggereerde dat het misschien wel tijd voor mij werd om van leraar te veranderen en wees ons erop dat Hans Osieck, wiens naam ons toen nog niets zei, was aangesteld als pianodocent aan de Eindhovense Muziekschool.

   De Eindhovense Muziekschool was op dat ogenblik gevestigd in een villa aan de Parklaan. Ik ging er op een middag heen met mijn moeder en mijn oom en maakte kennis met de directeur, Martin Gruithuyzen, bij wie mijn moeder nog in een koor had gezongen. Voorzover ik me herinner, was alles vrij snel in kannen en kruiken en niet heel veel later ging ik met mijn ouders op een avond naar Kasteel Heeze, waar Hans Osieck voorlopig een appartement tot zijn beschikking had gekregen. Hij vertelde al meteen in het kennismakingsgesprek dat er een nier bij hem was weggenomen en hij had dan ook altijd een schooltasje bij zich met daarin twee grote flessen Spa rood. Het Kasteel van Heeze zou een paar jaar later nog een prominente rol spelen in zijn Tweede Pianosonatine, maar daarover meer in Over de muziek.

 

 

  Naast de eigenlijke villa waarin de muziekschool gevestigd was, stond een garage die als fietsenstalling dienst deed. Aan de achterkant ervan bevond zich een kamer, waarin een piano stond. Tegen de muren was een aantal eierdozen aangebracht om de akoestiek enigszins acceptabel te maken. Dit was de leskamer van Hans Osieck.

 

     De eerste stukken die ik op kreeg, waren:

van Cramer de etudes 1 & 10 uit de bekende Bülowuitgave; J.S. Bach, Italiaans Concert; Ludwig van Beethoven, Rondo capriccioso 'Der Wut über den verlorenen Groschen'; Robert Schumann, Kinderszenen; Francis Poulenc, Trois mouvements perpétuels.

 

.....

 

 

     Inmiddels groeide de Eindhovense Muziekschool uit de voegen van de villa aan de Parklaan en verhuisde ze naar een groot vrijgekomen pand aan de Catharinastraat in het centrum. Dit nieuwe gebouw had dan wel genoeg ruimte, maar het was totaal niet op zijn nieuwe taak berekend. Het was er zo gehorig dat je probleemloos een stuk voor twee piano's in twee verschillende kamers kon spelen. Wat we natuurlijk niet nalieten te doen. 

   Op een gegeven ogenblik stelde Osieck me voor dat ik voortaan maar bij hem thuis les zou hebben. Hij was inmiddels verhuisd naar de Eikvarenlaan in het Schuttersbosch, een 'boswijkje' helemaal aan de zuidrand van de stad, dat min of meer naadloos overging in een natuurgebied en waar ruimschoots prehistorische sporen waren teruggevonden. Sinds het begin van de jaren 1960 (schat ik) stond daar een aantal houten bungalows van Belgische makelij, standaard voorzien van een koelkast en een douche - wat in die tijd nog geen vanzelfsprekendheid was. En er was voldoende ruimte om er zijn 'dafje' te parkeren, de pientere Eindhovense uitvinding uit het einde van de jaren 1950. Van de keuken herinner ik me vooral dat daar de hoes van een grammofoonplaat tegen een muur hing: de Jaargetijden van Tsjaikovskij, opgenomen door PHILIPS. Ik heb geen idee waar de plaat zelf zich bevond, hij heeft me haar ook nooit laten horen.

 

 

 

 

   Ik denk dat ik vanaf die tijd aan het begin van de avond les had. In ieder geval bleef ik op den duur na afloop nog even zitten voor een gezamenlijk glaasje en zo ontdekte ik dat Osieck een fervent rosédrinker was: de Pinard van Albert Heijn, waar menigeen, bijvoorbeeld wie toen een armzalig student was, nu nog met nostalgie aan terugdenkt. Ik herinner me ook dat Osieck een Parool-lezer was en dat collega-componist Lex van Delden, muziekredacteur van die krant, wel eens ter sprake kwam. Het probleem is dat ik in die tijd nog totaal geen benul had van wat er zich muzikaal in de randstad afspeelde, een aantal van zijn verhalen en opmerkingen dus ook niet echt kon plaatsen en die bij gebrek aan context nu vergeten ben. Wat ik me nog wel herinner is dat ik na verloop van tijd rond middernacht weer eens op de fiets stapte en dwars door Eindhoven - mijn ouders woonden in noord - naar huis reed.

 

   In ieder geval heb ik sindsdien Osiecks muziek altijd geassocieerd met rosé, niet met rode of witte wijn, en ik heb dat beeld ook altijd gebruikt wanneer ik met studenten aan zijn muziek werkte: er is sprake van een soort lichtheid maar helemaal onschuldig is die niet.

Ter ondersteuning deze kaart uit Parijs, juni 1970. Het geciteerde thema is uit de Suite concertante, de tekst luidt: moi j'aime le rosé et je bois toujours rosé.

 

 

.....

 

 

   Op 17 januari 1970 organiseerde de Eduard van Beinum Stichting in Queekhoven (Breukelen) een concert ter gelegenheid van Osiecks zestigste verjaardag. Ik speelde de Sonate (1939) en de Tweede Sonatine (1965) waarvan ik in 1966 de eerste uitvoering had gegeven. Alwin Bär, inmiddels ex-leerling, speelde Varsovie accuse. De Berceuse antique (1954) werd vertolkt door Phia Berghout, Eugénie Loudon en Kumiko Miyajima en de Sonatine voor viool en cello (1966) door de gebroeders Bergsma, voor wie zij geschreven was. Osieck zelf speelde de Sonatine voor viool en piano (1942) met Herman Salomon en de Acht korte Karakterschetsen (1950) met Cécile de Grijs. Deze besloot het concert met Hélène Andriessen en Piet Kingma, haar collega's in het Zuid Nederlands Trio, met een uitvoering van de voor hen geschreven Variaties over het Nederlandse liedje 'Vier weverkens' (1968).

   Het concert werd door de radio opgenomen - ik herinner me dat opnameleider George van Renesse na een paar maten Tweede Sonatine de zaal binnenkwam om te vragen of ik nog een keer wilde beginnen aangezien hij mijn inzet gemist had - en Wouter Paap schreef een mooie recensie in Mens en Melodie. Een paar fragmenten daaruit:

"Op deze kamermuziekmiddag hoorde men een drietal van zijn solopianostukken: een speelse, enigszins Raveliaanse Sonatine en een in in 1939 geschreven Sonate, waarin men de oorlogsdreiging van die dagen vindt afgetekend. De muziek van Hans Osieck draagt overwegend een muzikantesk karakter, maar dit neemt niet weg, dat er momenten zijn aan te wijzen, waar hij als componist met een grote gemoedsspanning reageerde op hetgeen in de wereld omging. ... Ook zijn pianowerk Varsovie accuse, geschreven onder de indruk van de verwoesting van Warschau, is een typisch "geëngageerd" stuk muziek ... Dat deze muziek de jongere generatie nog sterk vermag aan te spreken, bleek wel uit de overtuigende manier waarop deze stukken respectievelijk door de jeugdige pianisten Frans van Ruth (leerling van Osieck) en Alwin Bär (leerling van Piet Vincent) werden voorgedragen. ... en met Cécile de Grijs zijn Acht korte karakterstukken voor piano-vierhandig. Deze Karakterschetsen, waarin Osieck muzikale portretten tekende van een achttal van zijn pianoleerlingen (in dit geval jongens en meisjes van 10 tot 17 jaar) zijn meesterstukjes van psychologische observatie en muzikale humor. ... Hans Osieck bezit de Mozartiaanse instelling om voor personen, die hij graag en goed ziet musiceren, spontaan aan het werk te gaan. Hiervan hoorde men op deze middag nog een treffend voorbeeld in zijn Sonatine voor viool en violoncel, die hij maakte voor de gebroeders Caspar en Joannes Bergsma, twee muziekstudenten, die in dit aforistische stuk een kolfje naar hun hand gevonden hebben. ... Hans Osieck is een bescheiden figuur, die nooit zijn composities zal opdringen. Hij wacht liever tot er om werk van hem gevraagd wordt. Dan vervult hij zulk een verzoek of opdracht met het muzikale hart en het solide vakmanschap, waarvan het vanzelfsprekend samengaan ons tijdens deze boeiende, hartelijke bijeenkomst weer herhaaldelijk heeft getroffen."

 

 

   Omdat er in Queekhoven met name ook voor belangstellenden uit Eindhoven niet voldoende plaats was, probeerde ik ook hier een verjaardagsconcert van de grond te krijgen. En dat lukte: we kregen het Philips Ontspannings Centrum gratis ter beschikking gesteld en het concert vond plaats op 26 april. Wel moest het programma enigszins worden aangepast, omdat niet alle uitvoerenden beschikbaar waren. Voor mij persoonlijk hield dat in dat ik samen met Osieck de Berceuse sentimentale et marche joyeuse (1960) speelde.

door Hans Osieck genoteerde wijzigingen in het programma

 

 

 

   In 1970 bestond de Eindhovense Muziekschool 50 jaar en bij die gelegenheid bood Het Brabants Orkest haar een concert aan. De leerlingen mochten op een lijst hun favoriete stukken aankruisen. Dat leidde tot Eine kleine Nachtmusik, de Moldau, maar ook tot Bartók en Stravinskij. Daarnaast werd het Pianoconcert van Osieck geprogrammeerd. Drie twintigste-eeuwse stukken dus.

 

 

 

 

   In datzelfde jaar componeerde Hans Osieck zijn Ballade voor fluit en piano 'Eine Wanderung im Eifelgebirge'. Ik studeerde het werk in met Wilbert Hazelzet, die een middelbare-schoolgenoot van me was en zo ongeveer op het punt stond over te stappen naar de traverso en zich aan de 'oude muziek' te gaan wijden. Na een voorpremière in september 1971 ten huize van de heer en mevrouw Viëtor, twee leerlingen van Osieck, moest de officiële première in de kleine Kursaal van Gemünd, om een reden die ik me niet meer herinner, worden uitgesteld. Maar in juli 1972 begaven we ons in de daf daarheen. In Over de muziek zal ik nog verder op dit stuk in gaan.

 

 

 

 

 

 

.....

 

 

Tot slot.

 

     Op 10 februari 1990 organiseerden we, in samenwerking met Kunstkring De Kempen, een extra concert in de serie Fellenoordconcerten in de concertzaal van de Eindhovense Muziekschool. Het programma was helemaal samengesteld uit werken van Hans Osieck en werd uitgevoerd naar aanleiding van zijn tachtigste verjaardag. Osieck was er speciaal voor overgekomen uit Bloemendaal.

 

       
recensie in het Eindhovens Dagblad door collega-componist Antoon Maessen (het jaartal 1940 bij de Acht Karakterschetsen moet 1950 zijn, Maessen heeft een drukfout in het programma overgenomen)

 

 

          

 

 

 

 

 

   Een paar dagen later voerde Het Brabants Orkest onder leiding van Thomas Sanderling driemaal 'René' uit: op 12 februari in Helmond, op 13 februari in Eindhoven en op 15 februari in Den Bosch.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Met dank aan Marcel Biemans voor het archiefonderzoek en aan Anita Goedhart voor het toesturen van het programma.